Economische zelfstandigheid
Of iemand door betaald te werken in het eigen levensonderhoud (en dat van eventuele kinderen) kan voorzien, wordt gemeten aan de hand van twee indicatoren: economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid. Economisch zelfstandig zijn betekent minstens 70 procent van het netto (fulltime) minimumloon verdienen. Financiële onafhankelijkheid houdt in dat minstens het minimumloon (100 procent) verdiend wordt.
In de grafiek staat de ontwikkeling van economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid bij mannen en vrouwen.
Economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid
Periode | Economische zelfstandigheid vrouw | Economische zelfstandigheid man | Financiele onafhankelijkheid vrouw | Financiele onafhankelijkheid man |
---|---|---|---|---|
2011 | 56,5 | 78,9 | 42,3 | 73,1 |
2012 | 56,8 | 78,2 | 42,6 | 72,3 |
2013 | 56,7 | 77,3 | 43,5 | 71,6 |
2014 | 57,1 | 77,5 | 44,8 | 72 |
2015 | 57,9 | 78,2 | 45,9 | 72,7 |
2016 | 59,3 | 79 | 48,5 | 74,1 |
2017 | 60,7 | 79,7 | 50 | 74,9 |
2018 | 62,5 | 80,8 | 51,6 | 76 |
2019 | 64 | 81,4 | 53,1 | 76,6 |
2020 | 64,4 | 80,3 | 53,7 | 75,6 |
2021 | 66,5 | 81,5 | 56 | 76,7 |
2022 | 69,1 | 83,1 | 58,9 | 78,6 |
2023 (voorlopig) | 69,5 | 82,8 | 59,4 | 78,1 |
In 2023 was 69,5 procent van alle niet-onderwijsvolgende vrouwen van 15 jaar tot de AOW-leeftijd economisch zelfstandig: zij verdienden minstens het netto bijstandsniveau (1.200 euro per maand in 2023). Na de vorige economische crisis, dus vanaf 2014 begon het aandeel economisch zelfstandige vrouwen te groeien. In corona- en crisisjaar 2020 vlakte de groei af, maar dat herstelde zich in 2021. In 2023 vlakte de groei echter opnieuw af. In dat jaar stegen de lonen minder sterk dan het minimumloon en de daaraan gekoppelde bijstand. Het verdiende inkomen kwam daardoor minder snel boven de bijstand uit. Bij mannen volgt het aandeel economisch zelfstandigen de conjunctuur. In de vorige economische crisis en ook in 2020 daalde het aandeel. Daarna steeg het aandeel weer, maar de groei stokte in 2023 en kwam uit op 82,8 procent.
Het aandeel financieel onafhankelijke vrouwen en mannen is uiteraard lager dan het aandeel economisch zelfstandigen, omdat de grens hoger is (1.720 euro in 2023). De financiële onafhankelijkheid liet bij vrouwen en mannen dezelfde trends zien als de economische zelfstandigheid. Mannen zijn vaker financieel onafhankelijk (78,1 tegen 59,4 procent), maar het verschil met vrouwen is kleiner geworden.
Economisch zelfstandige mannen en vrouwen (15 jaar tot AOW-leeftijd) naar herkomst, 2023 (voorlopig)
Groep | Vrouwen | Mannen |
---|---|---|
Nederlandse herkomst | 73,4 | 86,2 |
Tweede generatie | 71,6 | 77,5 |
Migranten | 55,1 | 72,2 |
Onder vrouwen met een Nederlandse herkomst was in 2023 het aandeel economisch zelfstandigen 73,4%. Bij tweedegeneratievrouwen was het aandeel met 71,6% iets lager. Migrantenvrouwen waren met 55,1% aanzienlijk minder vaak economisch zelfstandig en het verschil met migrantenmannen was het grootst. Het man-vrouwverschil was het kleinst in de tweede generatie.