Economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid naar geslacht en onderwijsniveau

Of iemand door betaald te werken in het eigen levensonderhoud (en dat van eventuele kinderen) kan voorzien, wordt gemeten aan de hand van twee indicatoren: economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid. Economisch zelfstandig zijn betekent minstens 70 procent van het netto (full-time) minimumloon verdienen. Financiële onafhankelijkheid houdt in dat minstens het minimumloon (100 procent) verdiend wordt.

In de eerste grafiek is het aandeel economisch zelfstandigen onder laag-, middelbaar en hoogopgeleide vrouwen en mannen te zien. De aandelen financieel onafhankelijken per onderwijsniveau staan in de tweede grafiek.

Economische zelfstandigheid naar onderwijsniveau, 2022

Economische zelfstandigheid naar onderwijsniveau, 2022 in procenten
opleidingsniveauvrouwenmannen
laag opgeleid37,8%66,7%
middelbaar opgeleid69,2%84,5%
hoog opgeleid83,4%90,3%

In 2022 was 69 procent van de vrouwen van 15 jaar tot AOW-leeftijd (exclusief scholieren en studenten) economisch zelfstandig. Dit aandeel ligt een stuk hoger onder hoogopgeleide vrouwen. Van deze groep was 83 procent economisch zelfstandig, tegenover respectievelijk 69 en 38 procent van de middelbaar- en laagopgeleide vrouwen. Het verschil komt vooral doordat hoogopgeleide vrouwen vaker en meer uren werken, en per uur meer verdienen. Laagopgeleide vrouwen daarentegen hebben verhoudingsgewijs vaak een uitkering, meestal een bijstandsuitkering.

Bij mannen was gemiddeld 83 procent economisch zelfstandig en is het verschil tussen de onderwijsniveaus minder groot. Mannen zijn op elk onderwijsniveau vaker economisch zelfstandig dan vrouwen. Het kleinst is het man-vrouwverschil bij de hoogopgeleiden, het grootst bij de laagopgeleiden.

CBS-Inkomensstatistiek Brontabel als csv (125 bytes)

Financiële onafhankelijkheid naar onderwijsniveau, 2022

Financiële onafhankelijkheid naar onderwijsniveau, 2022 in procenten
opleidingsniveauvrouwenmannen
laag opgeleid25,8%60,8%
middelbaar opgeleid55,5%79,4%
hoog opgeleid78,1%87,5%

In 2022 was 58 procent van de vrouwen van 15 jaar tot AOW-leeftijd (exclusief scholieren en studenten) financieel onafhankelijk. Bij de mannen was dat 78 procent. De aandelen per onderwijsniveau lopen net als bij economische zelfstandigheid sterk uiteen, opnieuw vooral bij vrouwen. Van de laagopgeleide vrouwen is een kwart financieel onafhankelijk. Bij de hoogopgeleide vrouwen is dat ruim 3 keer zoveel en bij de laagopgeleide mannen bijna 2,5 keer.

CBS-Inkomensstatistiek Brontabel als csv (125 bytes)