Nettoarbeidsparticipatie van vrouwen en mannen
Meer werkenden, vooral onder vrouwen, is een belangrijk streven in het emancipatiebeleid. De nettoarbeidsparticipatie is het aandeel mensen met minstens één uur betaald werk in de totale bevolking.
De grafiek laat de nettoarbeidsparticipatie voor vrouwen en mannen zien voor de jaren 2013 tot en met 2022.
Nettoarbeidsparticipatie van niet-onderwijsvolgende vrouwen en mannen (15 tot 65 jaar)
Periode | Vrouwen | Mannen |
---|---|---|
2013 | 70,7 | 82,3 |
2014 | 70,1 | 82,6 |
2015 | 71,1 | 83,7 |
2016 | 72,3 | 84,5 |
2017 | 73,4 | 85,2 |
2018 | 74,9 | 86,5 |
2019 | 76,2 | 86,8 |
2020 | 76,6 | 86,6 |
2021 | 77,4 | 87,2 |
2022 | 78,8 | 88 |
In 2022 had 78,8 procent van de niet-onderwijsvolgende vrouwen van 15 tot 65 jaar betaald werk, van de mannen was dit 88,0 procent. Bij zowel vrouwen als mannen is de nettoarbeidsparticipatie tussen 2014 en 2022 toegenomen. Wel vlakte de groei bij vrouwen in de coronajaren 2020 en 2021 af. Bij mannen was er toen nauwelijks sprake van groei. Vanaf 2016 was de stijging bij vrouwen elk jaar groter dan bij mannen, waardoor het verschil in arbeidsdeelname slonk.