Voorwaarden vrouwen om (meer) te werken
In het onderzoek Emancipatieopinies (EMOP) wordt elke twee jaar naar meningen van de Nederlandse bevolking over emancipatieonderwerpen gevraagd. Met de enquête peilt het CBS onder andere de feitelijke en de gewenste verdeling van betaald werk en zorg tussen partners en het belang van werk en een eigen inkomen hebben. Aan mensen die geen betaald werk hebben of in deeltijd (minder dan 35 uur) werken, is gevraagd onder welke voorwaarden zij (meer uren) zouden willen werken.
Bijna een kwart van de niet-onderwijsvolgende vrouwen werkt niet. En van de vrouwen die wel werken, doen 7 van de 10 dat in deeltijd. In de grafiek staan de voorwaarden die vrouwen noemen om (meer) te gaan werken.
Voorwaarden voor niet-onderwijsvolgende vrouwen om (meer) te werken, 2022
Voorwaarden | Deeltijd | Geen werk |
---|---|---|
Een of meerdere voorwaarden (totaal) | 65 | 25 |
Onvoldoende huishoudinkomen | 29 | 6 |
Werktijden (beter) afstemmen op privéleven | 22 | 11 |
Deels thuis kunnen werken | 19 | 11 |
Gevraagd worden (meer) te werken | 16 | 9 |
Een baan met de gewenste uren | 11 | 15 |
Dicht(er) bij huis kunnen werken | 9 | 17 |
Goede en goedkope kinderopvang | 9 | 5 |
Mensen in omgeving niet meer hoeven helpen | 6 | 1 |
Andere voorwaarde | 6 | 3 |
Bijna twee derde van de vrouwen die deeltijds werken geeft aan onder bepaalde voorwaarden meer uren te willen werken. Niet genoeg huishoudinkomen wordt door 29% van de deeltijd werkende vrouwen gezien als reden om meer te gaan werken. Werktijden beter kunnen afstemmen op het privéleven (22%), deels kunnen thuiswerken (19%) en gevraagd worden om meer te komen werken (16%) worden door vrouwen ook genoemd als voorwaarden waaronder zij meer zouden gaan werken.
Van de niet-werkende vrouwen zou een kwart onder voorwaarden (weer) willen werken. De door hen meest genoemde voorwaarden zijn een baan dicht bij huis en een baan met de gewenste uren (17% en 15%). Andere cijfers uit EMOP laten zien dat van de vrouwen zonder werk die ook niet (opnieuw) willen werken (driekwart), ruim twee derde (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is en 21% met (vervroegd) pensioen is.