Arbeidsmarktpositie (ROA)
Het onderzoek Schoolverlaters tussen Onderwijs en Arbeidsmarkt (BVE-Monitor) vult de registergegevens van het CBS aan met enquête-gegevens van het ROA over intredewerkloosheid en aansluiting op eigen niveau of verwante richting. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen beroepsopleidende leerweg (bol) en beroepsbegeleidende leerweg (bbl).
Bol bestaat uit een combinatie van school en stage. In het bbl wordt leren met werken gecombineerd door in dienst te treden bij een erkend leerbedrijf. De volgende figuren tonen uitkomsten van het onderzoek door CBS/ROA. Naast werkloosheid anderhalf jaar na het beëindigen van hun opleiding zijn onder 'Gerelateerde grafieken' meer figuren over de arbeidsmarktpositie van bol- en bbl-gediplomeerden te vinden. Een langere tijdreeks dan gepresenteerd in de grafieken, vindt u in de brontabel onder 'download deze grafiek'.
Werkloosheid gediplomeerde mbo-schoolverlaters, 2013/14 - 2017/18
Periode | bol | bbl |
---|---|---|
2013-14 | 11 | 4 |
2014-15 | 6,9 | 2 |
2015-16 | 5,2 | 1,7 |
2016-17 | 4,4 | 1,2 |
2017-18 | 4,5 | 1,4 |
Het percentage gediplomeerde mbo'ers dat anderhalf jaar na het beëindigen van hun opleiding aangeeft werkloos te zijn, is voor zowel het bol als het bbl na een aantal jaren van afname voor de gediplomeerde mbo'ers van 2017/'18 iets gestegen ten opzichte van de gediplomeerde mbo'ers van 2016/'17.
Periode | bol niveau 1 | bol niveau 2 | bol niveau 3 | bol niveau 4 |
---|---|---|---|---|
2014 | 1,4 | 2,1 | 1,4 | 1,2 |
2015 | 2,6 | 1,9 | 1,5 | 1,1 |
2016 | 2,8 | 1,7 | 1,3 | 1,1 |
2017 | 2,4 | 1,4 | 0,9 | 0,8 |
2018 | 2,2 | 1 | 0,6 | 0,7 |
De gemiddelde duur voor het vinden van een baan na schoolverlaten wordt de intredewerkloosheid genoemd.
De intredewerkloosheid voor bol-schoolverlaters ligt in 2018 tussen 0,6 (niveau 3) en 2 maanden (niveau 1) maar is in 2018 voor ieder niveau lager dan in 2017. Bij bol is de intredewerkloosheid hoger dan bij bbl (zie ook volgende gerelateerde grafiek).
In de meting van 2019 is geen informatie over werkloosheid tot de eerste baan gevraagd.
Periode | bbl niveau 1 | bbl niveau 2 | bbl niveau 3 | bbl niveau 4 |
---|---|---|---|---|
2014 | 1 | 1 | 0,5 | 0,4 |
2015 | 1 | 0,8 | 0,4 | 0,4 |
2016 | 1,7 | 0,6 | 0,2 | 0,3 |
2017 | 0,9 | 0,4 | 0,2 | 0,1 |
2018 | 1,6 | 0,4 | 0,1 | 0,2 |
De gemiddelde duur voor het vinden van een baan na schoolverlaten wordt de intredewerkloosheid genoemd.
De intredewerkloosheid voor bbl-schoolverlaters ligt in 2018 tussen enkele dagen (niveau 3 en niveau 4) en bijna 2 maanden (niveau 1). Met uitzondering van niveau 1 is de intredewerkloosheid in 2018 lager dan in 2017. Bij bbl is de intredewerkloosheid lager dan bij bol (zie ook vorige gerelateerde grafiek).
In de meting van 2019 is geen informatie over werkloosheid tot de eerste baan gevraagd.
Arbeidsmarktpositie | bol 1 | bol 2 | bol 3 | bol 4 |
---|---|---|---|---|
Werkloosheid | 15,9 | 6,3 | 4,4 | 3,4 |
Flexibele aanstelling | 50 | 33 | 30 | 32 |
Verder leren | 74 | 64 | 41 | 49 |
Eigen of verwante richting | 36 | 49 | 67 | 68 |
Zelfde opleiding opnieuw kiezen | 57 | 54 | 63 | 70 |
Bol-gediplomeerden van niveau 1 vinden minder snel een baan dan de andere bol-gediplomeerden en hebben de hoogste werkloosheid (15,9% in 2019). Niveau 4 schoolverlaters hebben met 3,4% de laagste werkloosheid in 2019.
Schoolverlaters op niveau 1 hebben het vaakst een flexibel dienstverband, schoolverlaters op niveau 3 het minst vaak. Gediplomeerden op niveau 1 kiezen vaker om door te studeren dan de gediplomeerden van de andere niveaus.
Arbeidsmarktpositie | bbl 1 | bbl 2 | bbl 3 | bbl 4 |
---|---|---|---|---|
Werkloosheid | 7,1 | 2 | 0,9 | 0,6 |
Flexibele aanstelling | 28 | 20 | 14 | 13 |
Verder leren | 40 | 33 | 23 | 14 |
Eigen of verwante richting | 36 | 62 | 76 | 83 |
Zelfde opleiding opnieuw kiezen | 64 | 70 | 73 | 77 |
Evenals bij bol-schoolverlaters kent bbl op niveau 1 de hoogste werkloosheid (7,1%). Gediplomeerden op niveau 3 en niveau 4 komen het snelst aan een baan en kennen een werkloosheid van nog geen 1%. Bbl-gediplomeerden op niveau 1 en niveau 2 gaan vaker een flexibel dienstverband aan en kiezen het meest voor het vervolgen van de opleiding.
Periode | Minimaal eigen niveau % | Eigen-verwante richting % |
---|---|---|
2013-14 | 70 | 65 |
2014-15 | 73 | 60 |
2015-16 | 75 | 63 |
2016-17 | 76 | 62 |
2017-18 | 80 | 64 |
Het aandeel bol-gediplomeerden met een functie op minimaal eigen niveau of eigen/ verwante richting is hoog. De percentages zijn de laaste jaren gestegen. Het aandeel met een baan in eigen/verwante richting is lager dan bij bbl (zie volgende gerelateerde grafiek).
Periode | Minimaal eigen niveau % | Eigen-verwante richting % |
---|---|---|
2013-14 | 72 | 79 |
2014-15 | 77 | 74 |
2015-16 | 79 | 74 |
2016-17 | 80 | 73 |
2017-18 | 80 | 73 |
Het aandeel bbl-gediplomeerden met een functie op minimaal eigen niveau of eigen/verwante richting is hoog. Het aandeel eigen/verwante richting is hoger dan bij bol (zie vorige gerelateerde grafiek).