Prognoses arbeidsmarkt vo
Voor goed onderwijs is het belangrijk dat er voldoende en kwalitatief geschikte leraren zijn. Om voorbereid te zijn op de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt laat OCW jaarlijks arbeidsmarktramingen uitvoeren.
De hier gepresenteerde ramingen geven een beeld van de arbeidsmarkt voor leraren in het vo in de komende jaren, uitgaande van de huidige situatie. Als daarbij tekorten worden verwacht, houdt deze voorspelling niet in dat klassen massaal leeg zullen staan. Er wordt slechts voorspeld dat, onder de nu bekende omstandigheden, er meer leraren nodig zijn om aan de vraag te voldoen dan er gevonden kunnen worden.
Het ministerie van OCW raamt jaarlijks wat de leerlingaantallen in het voortgezet onderwijs de komende jaren zullen zijn (de Referentieraming). De bevolkingsprognoses van het CBS dienen als basis voor deze raming. Uitgaande van dezelfde verhouding tussen leerlingen en leraren als momenteel, kan worden berekend wat de geraamde aantallen benodigde leraren in fte de komende jaren zullen zijn.
Bij het bestaande lerarenkorps vindt uitstroom plaats om verschillende redenen (met als belangrijkste pensioen). Om aan de bovenstaande aantallen te kunnen komen, wordt bij de instroom in de sector voornamelijk geleund op de afgestudeerden van lerarenopleidingen. Er wordt ook een beroep bij de stille reserves gedaan via de zij-instroom van leraren. Als er onvoldoende instroom mogelijk is, ontstaat er onvervulde vraag. Oftewel: tekorten.
Ramingen totaal (zittend en evt. nieuw) benodigde leraren in het vo
Jaar | fte x 1.000 |
---|---|
2023 | 60,9 |
2024 | 60,6 |
2025 | 60,1 |
2026 | 59,6 |
2027 | 58,9 |
2028 | 58,4 |
2029 | 58,1 |
2030 | 57,7 |
2031 | 57,5 |
2032 | 57,2 |
2033 | 57,4 |
Voor de komende 10 jaar wordt voor het vo een aanzienlijke leerlingdaling verwacht, en daarmee een verminderde behoefte aan leraren.
Verwachte tekorten aan leraren en directeuren in het vo (neutraal conjunctuurscenario)
Jaar | fte |
---|---|
2023 | 2.436 |
2024 | 2.338 |
2025 | 2.449 |
2026 | 2.758 |
2027 | 2.891 |
2028 | 2.943 |
2029 | 2.928 |
2030 | 2.860 |
2031 | 2.896 |
2032 | 3.034 |
2033 | 3.463 |
Deze figuur toont de verwachte tekorten voor het voortgezet onderwijs in de komende jaren. De verwachte tekorten zijn relatief laag in vergelijking met de tekorten die in het po op langere termijn dreigen te ontstaan. Een belangrijke reden hiervoor is de verwachte daling van het aantal leerlingen in het vo. Dit betekent echter niet dat er geen tekorten zijn of zullen ontstaan. De tekorten zijn geconcentreerd bij bepaalde vakken.
De tekorten aan onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs zijn niet zozeer gespreid over regio’s, maar over vakken. De figuur geeft daarom het verwachte tekort per hoofdvak, bovenop de huidige situatie. Deze wordt uitgedrukt in vacaturedruk. De vacaturedruk is het aandeel verwacht tekort van de totale werkgelegenheid voor leraren binnen een hoofdvak.
Verwachte vacaturedruk voor de hoofdvakken in het vo, als onvervulde werkgelegenheid van leraren met graadsector twee.
Vak | 2028 | 2033 |
---|---|---|
Nederlands | 12,8% | 14,5% |
Duits | 14,8% | 19,0% |
Engels | 0,6% | 0,5% |
Frans | 15,3% | 22,3% |
Biologie | 2,6% | 1,8% |
Informatica | 46,6% | 58,5% |
Natuurkunde | 19,2% | 26,4% |
Scheikunde | 24,9% | 34,1% |
Wiskunde | 11,4% | 15,5% |
Aardrijkskunde | 4,8% | 4,0% |
Economie | 5,2% | 2,9% |
Geschiedenis | 0,4% | 0,4% |
Levensbeschouwing | 3,4% | 4,5% |
Maatschappijleer | 1,6% | 1,3% |
CKV, Kunstvakken | 0,3% | 0,3% |
Gezondheidsz. en Welzijn | 0,8% | 0,9% |
Klassieke Talen | 16,6% | 23,5% |
Lichamelijke Opvoeding | 0,2% | 0,3% |
Overige Vakken | 0,1% | 0,1% |
Voor enkele vakken die voorheen werden aangemerkt als tekortvakken (Engels, Biologie, Economie) is te zien dat de vacaturedruk relatief klein is in 2028 en zal afnemen. De vakken Informatica, Scheikunde, Natuurkunde, Klassieke Talen en Frans zullen de komende jaren nog moeilijk te vervullen zijn. Duits, Wiskunde en Nederlands nemen een soort tussenpositie in. Voor het vak met de grootste vacature intensiteit in 2027 (Informatica) geldt dat een beperkt aantal fte tekort wordt verwacht, omdat hier veel minder uren van worden gegeven.
Omdat de ramingen ook een signaalfunctie hebben, zorgen zij ervoor dat de uitgangspunten waarop ze gebaseerd zijn veranderd kunnen worden. Dat betekent dat als geraamde tekorten zich in de praktijk voordoen, er verschillende mechanismes zijn die in werking komen. Een grote vraag naar leraren kan bijvoorbeeld meer mensen naar de opleiding trekken en wervingskracht hebben op zij-instromers. Verder zijn veranderingen in de leerling-leraar ratio en de mate waarin bevoegd wordt lesgegeven natuurlijk ook factoren die een rol spelen bij de uiteindelijke tekorten.