Financiële middelen voor praktijkgericht onderzoek bij hogescholen
Deze indicator monitort de inkomsten van hogescholen voor praktijkgericht onderzoek en brengt de ontwikkeling ervan in kaart. Dit geeft een beeld van de ruimte die gecreëerd wordt voor praktijkgericht onderzoek. De indicator geeft geen beeld van de daadwerkelijke besteding van middelen.
Hogescholen ontvangen financiering uit drie verschillende geldstromen. De eerste geldstroom omvat financiering die rechtstreeks van de rijksoverheid komt. De tweede geldstroom omvat in competitie verkregen middelen voor projecten via Regieorgaan SIA en andere publieke onderzoeksfinanciers. De derde geldstroom omvat inkomsten uit opdrachtonderzoek voor bedrijven of andere opdrachtgevers. Het praktijkgericht onderzoek wordt uit alle drie geldstromen gefinancierd.
De grafiek laat de ontwikkeling zien van de inkomsten voor praktijkgericht onderzoek van de hogescholen per geldstroom, in de periode van 2018-2022.
Inkomsten hogescholen voor praktijkgericht onderzoek naar geldstroom
Jaar | Eerste geldstroom | Tweede geldstroom | Derde geldstroom | overige baten |
---|---|---|---|---|
2018 | 145.650 | 83.161 | 23.273 | 6.535 |
2019 | 151.159 | 83.880 | 23.684 | 6.530 |
2020 | 157.694 | 90.560 | 27.746 | 4.801 |
2021 | 170.623 | 101.807 | 26.955 | 3.680 |
2022 | 194.265 | 121.587 | 28.055 | 5.006 |
De middelen voor praktijkgericht onderzoek aan de hogescholen stegen van 259 miljoen euro in 2018 naar 349 miljoen euro in 2022 (+35%). De eerste geldstroom steeg met 48,6 miljoen euro (+33%) en de tweede geldstroom met 38,4 miljoen euro (+46%). De derde geldstroom nam toe met 4,8 miljoen euro (+21%), terwijl de overige baten met 1,5 miljoen euro (-23%) daalden.
Verhouding inkomsten geldstromen hogescholen
Jaar | Eerste geldstroom | Tweede geldstroom | Derde geldstroom | overige baten |
---|---|---|---|---|
2018 | 56,3 | 32,2 | 9 | 2,5 |
2019 | 57 | 31,6 | 8,9 | 2,5 |
2020 | 56,2 | 32,3 | 9,9 | 1,7 |
2021 | 56,3 | 33,6 | 8,9 | 1,2 |
2022 | 55,7 | 34,8 | 8 | 1,4 |
De omvang van de inkomsten bedoeld voor praktijkgericht onderzoek uit de eerste geldstroom is het grootst met 56% (2022), gevolgd door de tweede geldstroom (35%), de derde geldstroom (8%) en tot slot de overige baten (1%). De verhouding tussen de geldstromen blijft tussen 2018 en 2022 nagenoeg gelijk.