Leeftijdsverdeling universitair personeel
De doorstroming van nieuw en jong wetenschappelijk talent is af te zien aan de leeftijdsverdeling en verschuivingen daarin bij de verschillende wetenschappelijke functies. De figuur laat de ontwikkeling zien van de leeftijdsgroep tot 40 jaar.
Universitair personeel
2004 | 2008 | 2012 | 2016 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoogleraar | 6,1 | 4,9 | 4 | 3,4 | 3,1 | 3,2 | 2,2 | 2,2 |
UHD | 12,1 | 13,7 | 13,9 | 15,8 | 15,4 | 15 | 15 | 15,5 |
UD | 36,9 | 43,2 | 45,9 | 51,1 | 52 | 52,5 | 55 | 55,5 |
Overig WP | 65,9 | 65,5 | 70,5 | 72,1 | 72 | 72,7 | 73,7 | 73,1 |
De grafiek reflecteert de samenhang tussen de functiecategorieën en senioriteit: hoe hoger de functiecategorie, hoe (gemiddeld) ouder het wetenschappelijk personeel in die categorie. Vooral bij de universitair docenten (UD) is de afgelopen jaren een relatieve toename te zien van jonger personeel, tot 40 jaar. Bij de hoogleraren is het aandeel jonger dan 40 jaar sinds 2004 juist afgenomen, van 6 procent naar 2 procent. Het Overig wetenschappelijk personeel is qua leeftijdsopbouw gemiddeld de jongste functiecategorie. Deze categorie bestaat hoofdzakelijk uit (junior) docenten en (postdoc) onderzoekers.