Kans op doorstromen van mbo naar hbo
Van de mbo 4-gediplomeerden stroomde in 2009 bijna 50% door naar het hbo. In 2015 is dit sterk gedaald naar een kleine 40%, waarna het in 2016 stabiel is gebleven.
In de onderstaande grafiek is de daling van de doorstroom naar het hbo van mbo-4 gediplomeerden te zien in vergelijking met de doorstroom van havo-gediplomeerden.
Uit onderzoek van ResearchNed blijkt dat ‘financiën’ de belangrijkste reden voor een leerling uit het mbo is om af te zien van doorstroom naar het hbo. Binnen deze categorie lijken vooral de studielening en de angst om de studie niet te kunnen betalen mee te spelen. De belangrijkste redenen om wel door te stromen zijn motivatie, interesse en baankans. Er zijn weinig verschillen in deze motieven voor en na invoering van het studievoorschot.
De gerelateerde grafieken geven inzicht in de ontwikkeling van de aantallen, de samenstelling van de groep mbo 4-gediplomeerden over de tijd en de samenstelling van de doorstroom naar hbo-bachelor opleiding naar vooropleiding.
Percentage directe doorstroom naar voltijd bachelor hbo
Periode | mbo instroom | havo instroom |
---|---|---|
2009 | 47,60% | 77,90% |
2010 | 46,80% | 77,40% |
2011 | 44,80% | 77,40% |
2012 | 43,80% | 76,10% |
2013 | 47,10% | 81,10% |
2014 | 46,70% | 82,30% |
2015 | 38,70% | 75,50% |
2016 | 38,70% | 73,90% |
De grafiek laat de ontwikkeling zien van het percentage mbo 4-gediplomeerden (bol, voltijd) en havo-gediplomeerden dat direct aansluitend doorstroomt naar een voltijd hbo-bacheloropleiding. Van de mbo 4-gediplomeerden stroomde in 2009 bijna 50% door naar het hbo. In 2015 is dit sterk gedaald naar een kleine 40%, waarna het in 2016 stabiel is gebleven. Ook bij de doorstroom van havo naar het hbo is er een daling, maar deze daling is minder sterk.
Het absolute aantal mbo 4-gediplomeerden dat verder studeert in het hbo is redelijk stabiel over de tijd, dit kunt u zien onder 'Gerelateerde grafieken'.
Periode | Aantal gediplomeerden mbo BOL-vt | Aantal directe instroom | Aantal instroom inclusief tussenjaar |
---|---|---|---|
2009 | 42172 | 20074 | 22071 |
2010 | 42559 | 19907 | 22086 |
2011 | 43697 | 19564 | 21971 |
2012 | 44372 | 19420 | 22196 |
2013 | 46436 | 21869 | 24173 |
2014 | 48563 | 22655 | 24681 |
2015 | 51538 | 19922 | 22934 |
2016 | 51253 | 19817 |
Het percentage mbo-gediplomeerden dat direct doorstroomt naar het hbo neemt af. Dit is niet het geval voor het absolute aantal mbo-gediplomeerden dat doorstudeert in het hbo: dat is vrij stabiel over de tijd, op een korte opleving in 2013 en 2014 na. Wat niet stabiel is, is het absolute aantal mbo 4-gediplomeerden. Dat is de laatste jaren flink gestegen (bovenste curve), al neemt dit het laatste jaar iets minder toe.
Periode | Zonder hoog opgeleide ouders | Laag inkomen | Niet-westerse migratie achtergrond | vrouw |
---|---|---|---|---|
2009 | 80,40% | 18,60% | 11,80% | 59,30% |
2010 | 80,70% | 20,60% | 12,30% | 59,50% |
2011 | 81,30% | 20,10% | 12,70% | 59,30% |
2012 | 80,60% | 20,10% | 13,40% | 59,40% |
2013 | 80,90% | 21,80% | 13,60% | 58,50% |
2014 | 81,30% | 21,70% | 14,80% | 57,90% |
2015 | 80,00% | 22,70% | 14,50% | 58,70% |
2016 | 77,70% | 23,70% | 14,80% | 57,90% |
De samenstelling van de mbo 4-gediplomeerden is stabiel over de tijd: ruim driekwart heeft geen hoogopgeleide ouders, ruim de helft is vrouw, een derde heeft ouders met een laag inkomen en bijna een vijfde heeft een niet-westerse migratieachtergrond. Een veranderde samenstelling van de mbo 4-gediplomeerden op deze kenmerken is geen verklaring voor de afgenomen kans op doorstroom van mbo naar hbo.
Periode | havo | vwo | mbo 4 |
---|---|---|---|
2009 | 56,70% | 8,40% | 34,90% |
2010 | 57,50% | 8,10% | 34,40% |
2011 | 58,90% | 7,70% | 33,50% |
2012 | 59,50% | 7,40% | 33,20% |
2013 | 58,40% | 7,50% | 34,00% |
2014 | 58,70% | 6,20% | 35,20% |
2015 | 59,80% | 6,20% | 34,00% |
2016 | 61,10% | 5,60% | 33,00% |
De samenstelling van de groep studenten die doorstroomt naar een voltijd hbo-bachelor is vrij stabiel (met en zonder tussenjaar). Het grootste deel van de studenten stroomt door vanuit havo, gevolgd door mbo en vwo. De laatste drie jaar is het aandeel van de doorstroom van vwo-leerlingen licht afgenomen en dat uit de havo toegenomen.