Nettoarbeidsparticipatie van vrouwen met thuiswonende kinderen
De nettoarbeidsparticipatie is het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de totale bevolking.
De werkzame beroepsbevolking bestaat uit personen die participeren op de arbeidsmarkt: ze hebben een betaalde baan van minimaal één uur per week.
Nettoarbeidsparticipatie van (gehuwd) samenwonende vrouwen met thuiswonende kinderen naar onderwijsniveau, 2021 (exclusief onderwijsvolgenden)
Onderwijsniveau | Jongste kind 0 tot 6 jaar | Jongste kind 6 tot 12 jaar | Jongste kind 12 tot 18 jaar | Jongste kind 18 jaar of ouder |
---|---|---|---|---|
bao, vmbo, mbo1, havo-, vwo onderbouw | 65,2 | 65,1 | 67,5 | 69,3 |
mbo2-4, havo, vwo | 80,7 | 79,4 | 86,9 | 84 |
hbo, wo | 84,7 | 88 | 92,7 | 82,4 |
In 2021 had 82% van de (gehuwd) samenwonende moeders met thuiswonende kinderen betaald werk voor minimaal één uur per week. Van de (gehuwd) samenwonende vaders met thuiswonende kinderen was dat 93%. Hoogopgeleide vrouwen hebben vaker werk dan middelbaar en laagopgeleide vrouwen. Op elk onderwijsniveau hangt de arbeidsparticipatie van moeders anders samen met de leeftijd van het jongste kind. Zo is onder laagopgeleide moeders waarvan het jongste kind jonger is dan 12 jaar de arbeidsparticipatie lager dan onder laagopgeleide moeders van wie de kinderen 12 jaar of ouder zijn. Bij hoogopgeleide moeders is de arbeidsdeelname het kleinst als het jongste kind meerderjarig is.