Personeelssterkte wetenschappelijk onderwijs
De universiteiten zijn zelf verantwoordelijk voor het te voeren en te ontwikkelen personeelsbeleid. Zo zijn universiteiten vrij om personeel voor onderwijs en/of onderzoek in te zetten. De grafieken geven inzicht in het aantal en het soort aanstellingen bij universiteiten.
Personeelssterkte wo
Periode | Totaal | Ondersteunend en beheerspersoneel (OBP) | Wetenschappelijk personeel (WP) |
---|---|---|---|
2015 | 41,7 | 17,4 | 24,2 |
2016 | 42,6 | 17,8 | 24,8 |
2017 | 43,8 | 18,3 | 25,5 |
2018 | 44,8 | 18,8 | 26 |
2019 | 46,6 | 19,6 | 27 |
Tussen 2015 en 2019 steeg de universitaire personeelssterkte van bijna 41.700 naar 46.600 fte. Gemeten is de personeelssterkte exclusief personeel verbonden aan de medische faculteiten (zie ook metadata). Zowel bij het wetenschappelijk personeel als bij het ondersteunend personeel was sprake van een stijging van ca. 12 procent.
Periode | Hoogleraar (HGL) | Universitair hoofddocent (UHD) | Universitair docent (UD) | Overig wetenschappelijk personeel (OVWP) | Promovendus (PROM) |
---|---|---|---|---|---|
2015 | 2,6 | 2,1 | 4,7 | 6,7 | 8,1 |
2016 | 2,6 | 2,2 | 4,9 | 6,9 | 8,2 |
2017 | 2,7 | 2,3 | 5 | 7,1 | 8,4 |
2018 | 2,8 | 2,4 | 5,2 | 7,1 | 8,5 |
2019 | 2,9 | 2,5 | 5,4 | 7,5 | 8,7 |
Het wetenschappelijk personeel bestaat uit hoogleraren, universitair hoofddocenten, universitair docenten, overig wetenschappelijk personeel en promovendi. De grootste groep bestaat uit promovendi (8.700 fte's in 2019). De universitair hoofddocenten vormen de kleinste groep (2.500 fte's in 2019 ). De omvang van het wetenschappelijk personeel is de afgelopen jaren licht toegenomen en ligt rond de 27.000 fte's in 2019. Bij alle aanstellingssoorten was sprake van een lichte stijging in de periode 2015-2019.