Wie wordt bergbeklimmer?
Bergbeklimmers zijn een uitzonderlijke groep, maar ze volgen uiteindelijk hetzelfde voortgezet onderwijs als de jongeren waarmee ze in de klas zitten. Het is dan ook interessant om te bekijken wie meer kans maakt om bergbeklimmer te worden. We staan stil bij de verschillen tussen deze bergbeklimmers qua geslacht, migratieachtergrond, gemiddeld eindcijfer, sociaaleconomische status (SES) en concentratiegebied.
Geslacht en migratie-achtergrond
Hieronder zijn enkele primaire achtergrondkenmerken van bergbeklimmers beschreven per startpunt (vmbo-b, -k, -gt en havo), waarbij gekeken is naar de behaalde diploma’s van de bergbeklimmers die hun vo-diploma hebben behaald in de examenjaren 2004-2007.
Totaal cohort vs. bergbeklimmers per vo-startniveau, naar geslacht.
Startniveau | Vrouw | Man |
---|---|---|
Vmbo-b tot. | 56 | 44 |
Vmbo-b bergbeklimmers | 46,3 | 53,7 |
Vmbo-k tot. | 51,2 | 48,8 |
Vmbo-k bergbeklimmers | 45,3 | 54,7 |
Vmbo-gt tot. | 49,3 | 50,7 |
Vmbo-gt bergbeklimmers | 45,7 | 54,3 |
Havo totaal | 46,2 | 53,8 |
Havo bergbeklimmers | 45,2 | 54,8 |
De figuur laat het aandeel vrouwen zien onder het cohort bergbeklimmers, afgezet tegen de verdeling naar geslacht in het totale onderwijscohort. Het betreft de bergbeklimmers uit de gebundelde leerlingencohorten die in 2004 tot en met 2007 hun diploma hebben behaald in één van de vier vo-niveaus.
Bergbeklimmers zijn relatief vaker vrouw in met name het vmbo-b en vmbo-k. Dit verschil is kleiner bij de andere startniveaus maar nog wel aanwezig. Eenzelfde beeld is te zien bij migratie-achtergrond. Opvallend is dat de groep bergbeklimmers een vrijwel constante sekseverdeling kent over de onderwijsniveaus, rond de 57-55% is vrouw. Dit in tegenstelling tot het totaal, wat steeds meer mannen huisvest naarmate het onderwijsniveau daalt.
Startniveau | % aut. | % w-all. | % nw-all. |
---|---|---|---|
Vmbo-b tot. | 72,7 | 5,6 | 21,7 |
Vmbo-b bergbeklimmers | 61,3 | 5,5 | 33,2 |
Vmbo-k tot. | 79,3 | 5,3 | 15,4 |
Vmbo-k bergbeklimmers | 75,2 | 5,1 | 19,7 |
Vmbo-gt tot. | 81,2 | 6,1 | 12,7 |
Vmbo-gt bergbeklimmers | 75,6 | 7,3 | 17,1 |
Havo totaal | 84,4 | 6,5 | 9 |
Havo bergbeklimmers | 83,9 | 6,2 | 9,9 |
De figuur laat de migratie-achtergrond zien van het cohort bergbeklimmers, afgezet tegen de verdeling in het totale onderwijscohort. Het betreft de bergbeklimmers uit de gebundelde leerlingencohorten die in examenjaar 2004 tot en met 2007 voor het eerst een relevant diploma hebben gehaald op de middelbare school op één van de vier vo-niveaus. Bergbeklimmers blijken vaker een niet westerse migratieachtergrond te hebben in vmbo-b in vergelijking met het totale onderwijscohort. Dit verschil is kleiner bij de andere startniveaus. Eenzelfde beeld is er bij geslacht, hoewel het niveauverschil juist bij de bergbeklimmers aanwezig is in plaats van bij het totaal aantal leerlingen; een zeer groot deel van de bergbeklimmers die start op de havo is autochtoon, terwijl dit aandeel veel kleiner is bij de groep die start op het vmbo-b.
Gestandaardiseerd vrij besteedbaar huishoudinkomen en gemiddeld eindcijfer
Hieronder is de verdeling van het gemiddeld eindcijfer en het gestandaardiseerd vrij besteedbaar huishoudinkomen per bergbeklimroute weergegeven (zie gerelateerde grafieken). Daarbij is het vrij besteedbaar huishoudinkomen ingedeeld in vijf gelijke groepen. Van elke groep wordt het aandeel bergbeklimmers aangegeven. Met name in de hoogste inkomensgroep lijken er meer bergbeklimmers te zitten. De verschillen zijn echter te klein en niet overal consistent om hier een harde conclusie aan te verbinden. Bij bergbeklimmers zien we wel een zeer duidelijk verschil in eindcijfers.
Totaal cohort vs. bergbeklimmers per vo-startniveau, naar gemiddeld eindcijfer
Startniveau | Totaal | Bergbeklimmers |
---|---|---|
VMBOB | 6,66 | 6,86 |
VMBOK | 6,62 | 6,89 |
VMBOGT | 6,6 | 7,02 |
HAVO | 6,55 | 6,75 |
Hierboven is het gemiddeld eindexamencijfer van het cohort bergbeklimmers in kaart gebracht per route, en afgezet tegen het cijfergemiddelde van het totale onderwijscohort. Daarbij valt op dat bergbeklimmers in het vo, voorafgaand aan het stapelen, een hoger eindcijfer hebben behaald dan gemiddeld. Het grootste verschil is zichtbaar bij het niveau vmbo-gt. Dit komt overeen met het beeld dat de weg van het vmbo-gt diploma naar een hbo master of wo bachelor een zeer uitdagende is. Tegelijkertijd illustreren deze cijfers ook dat scholen eisen stellen aan de eindexamencijfers van leerlingen die willen doorstromen naar een hoger niveau.
Inkomensgroep | Bergbeklimmers |
---|---|
1 (laag) | 16,8 |
2 | 15,7 |
3 | 15,6 |
4 | 16,6 |
5 (hoog) | 17,4 |
Leerlingen met een vmbo-b diploma uit de hoogste inkomensgroep zijn vaker een bergbeklimmer dan leerlingen uit de lagere inkomensgroepen. Opvallende is dat extreem stapelen ook relatief vaker voorkomt onder de laagste inkomensgroep.
Inkomensniveau | Bergbeklimmers |
---|---|
1 (laag) | 8,4 |
2 | 8,5 |
3 | 9,1 |
4 | 10,2 |
5 (hoog) | 12,3 |
Leerlingen met een vmbo-k diploma uit de hoogste inkomensgroep zijn vaker een bergbeklimmer dan leerlingen uit de lagere inkomensgroepen.
Inkomensniveau | Bergbeklimmers |
---|---|
1 (laag) | 2,3 |
2 | 1,8 |
3 | 1,8 |
4 | 2,2 |
5 (hoog) | 3,1 |
Leerlingen met een vmbo-g/tl diploma uit de hoogste inkomensgroep zijn vaker een bergbeklimmer dan leerlingen uit de lagere inkomensgroepen. Opvallende is dat extreem stapelen ook relatief vaker voorkomt onder de laagste inkomensgroep.
Inkomensniveau | Bergbeklimmers |
---|---|
1 (laag) | 12,5 |
2 | 10,5 |
3 | 10,3 |
4 | 12,4 |
5 (hoog) | 16,1 |
Leerlingen met een havo diploma uit de hoogste inkomensgroep zijn vaker een bergbeklimmer dan leerlingen uit de lagere inkomensgroepen. Opvallende is dat extreem stapelen ook relatief vaker voorkomt onder de laagste inkomensgroep.